Loonbelasting
Per 2015 verplichte overgang naar de werkkostenregeling (WKR)
Op 1 januari 2015 wordt de WKR verplicht en komt er dus een einde aan het sinds 2011 geldende keuzeregime voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen door de werkgever. Binnen de WKR is alles wat wordt vergoed en verstrekt aan een werknemer loon, maar daartegenover staan wel een vrije ruimte, een aantal gerichte vrijstellingen en een nihilwaardering voor een aantal voorzieningen (loon in natura) op de werkplek.
! Het kan zijn dat de arbeidsvoorwaarden moeten worden aangepast bij een overstap naar de WKR. Hiervoor is toestemming nodig van de werknemers en eventueel de ondernemingsraad.
! De WKR kent ook een gebruikelijkheidstoets. Dit houdt in dat de vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate (30% of meer) mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Dit betreft de totale omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gebruikelijkheidstoets wordt waarschijnlijk op termijn aangescherpt.
Vanaf 2015 drie nieuwe gerichte WKR-vrijstellingen
Binnen de WKR bestaan gerichte vrijstellingen voor een aantal vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking. Dit betreft vervoer (tot maximaal € 0,19 per kilometer), tijdelijke verblijfkosten, cursussen, congressen e.d., studie- en opleidingskosten en outplacement (waaronder vakliteratuur en inschrijvingskosten beroepsregister), maaltijden bij overwerk, koopavonden en dienstreizen, verhuiskosten en extraterritoriale kosten. Vanaf 2015 komen daar drie nieuwe gerichte vrijstellingen bij. Dit betreft: gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur (waaronder tablets), bepaalde voorzieningen die (gedeeltelijk) op de werkplek worden ge- of verbruikt en personeelskortingen op branche-eigen producten. Hierbij geldt een noodzakelijkheidstoets.
! Of een vergoeding of verstrekking noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, is in eerste instantie aan de werkgever om te beoordelen. Daarbij geldt wel een redelijkheidstoets.
! Toepassing van deze gerichte vrijstellingen heeft dus geen gevolgen voor de vrije ruimte, maar dan moet wel worden voldaan aan alle daarvoor geldende voorwaarden.
! Een eventueel bovenmatig deel van de gerichte vrijstellingen kan worden ondergebracht in de vrije ruimte, zodat deze vergoedingen en verstrekkingen toch volledig onbelast kunnen blijven.
Maak in 2015 gebruik van nieuwe vrijstelling voor voorzieningen op de werkplek
Tot 1 januari 2015 geldt voor een aantal voorzieningen op de werkplek een nihilwaardering, als deze ter beschikking worden gesteld aan werknemers. Vanaf 2015 komt er een gerichte vrijstelling voor twee van deze voorzieningen op de werkplek, niet alleen bij een terbeschikkingstelling maar ook in geval van een vergoeding of verstrekking. Dit zijn de ARBO-voorzieningen en hulpmiddelen die ook elders kunnen worden gebruikt en (nagenoeg) volledig zakelijk worden gebruikt (90%).
! Onder werkplek wordt verstaan iedere plaats die wordt gebruikt voor het verrichten van arbeid en waarvoor voor de werkgever de ARBO-wet van toepassing is. Een werkruimte in een woning, schip of woonwagen valt hier in principe niet onder, tenzij de werkgever arboverantwoordelijk is voor die plek.
Toets vrije ruimte van de WKR vanaf 2015 eenmalig en reken jaarlijks af
Werkgevers hoeven vanaf 2015 nog maar één keer per jaar vast te stellen wat hun verschuldigde belasting in het kader van de WKR is. Hierdoor is het niet meer nodig om per aangiftetijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. De eventueel verschuldigde belasting wordt afgedragen in het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar.
! De jaarlijkse afrekenmogelijkheid is optioneel. Een werkgever kan ervoor kiezen om de loonbelasting al eerder in gedeelten af te dragen.
! Bij het berekenen van het bedrag dat in de vrije ruimte moet worden ingeboekt, kan de werkgever met de inspecteur afspreken dat hij de gemiddelde BTW-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte in aanmerking neemt in plaats van afzonderlijke vastleggingen inclusief BTW.
Pas vanaf 2015 de concernregeling in de WKR toe
De WKR kan vanaf 2015 op concernniveau worden toegepast door de introductie van de zogenoemde concernregeling. De moedermaatschappij moet dan wel tenminste 95% van de aandelen in de (klein)dochtermaatschappij(en) houden gedurende het gehele jaar. Bij overschrijding van de gezamenlijke vrije ruimte moet de verschuldigde belasting worden aangegeven en afgedragen door het concernonderdeel met de grootste loonsom, waarover loonbelasting is geheven.
! De concernregeling wordt ook opengesteld voor stichtingen die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht een eenheid vormen.
! Bij de toepassing van de concernregeling zijn de betrokken werkgevers hoofdelijk aansprakelijk voor de eindheffing die het concern is verschuldigd in het kader van de WKR.
! Alle inhoudingsplichtigen moeten in hun administratie een aantal gegevens vastleggen voor het berekenen van de verschuldigde belasting in het kader van de WKR en het bepalen van de inhoudingsplichtige die deze belasting aangeeft en afdraagt. Het gaat dan onder meer om het verstrekte loon (exclusief eindheffingsloon), een overzicht van de vergoedingen en verstrekkingen die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel en waarvoor geen gerichte vrijstelling van toepassing is, en het loonheffingennummer van de andere deelnemende concernonderdelen.
Maak in 2014 nog gebruik van de vrije ruimte van 1,5%
De vrije ruimte in de WKR gaat per 1 januari 2015 van 1,5% naar 1,2%. Als de WKR al wordt toegepast, kan in 2014 nog gebruik worden gemaakt van het hogere percentage. De vrije ruimte wordt berekend over het totale fiscale loon van alle werknemers waarover loonbelasting wordt geheven. Over het bedrag dat boven de vrije ruimte wordt vergoed of verstrekt, moet loonheffing worden voldaan in de vorm van een eindheffing van 80%.
Profiteer nog in 2014 van regeling om een fiets van de zaak aan te schaffen
Als gevolg van de invoering van de WKR per 1 januari 2015, kan in 2014 voor het laatst worden gebruikgemaakt van de aantrekkelijke regeling van een (elektrische) fiets van de zaak via de werkgever. Een fiets van de zaak is mogelijk als de werknemer op minimaal de helft van de werkdagen op de fiets naar het werk gaat. In 2014 bedraagt de maximale vrije vergoeding € 749. De regeling blijft onder de WKR weliswaar bestaan maar wordt minder aantrekkelijk, omdat een fiets van de zaak binnen de WKR beslag legt op de vrije ruimte van en de werkgever dus in het totaal van de onbelaste secundaire arbeidsvoorwaarden vaak een keuze zal moeten maken. Kan de fiets niet meer in 2014 worden geleverd, kies dan voor een vergoeding in plaats van een verstrekking.
Profiteer nog in 2014 van geschenkenregeling buiten de WKR
Een werkgever die de WKR niet toepast in 2014, kan zijn werknemers tot een bedrag van € 70 een geschenk geven, waarop dan een eindheffing van 20% van toepassing is. Is de waarde van het geschenk hoger dan € 70, dan is het mogelijk om gebruik te maken van de kleineverstrekkingenregeling, wanneer het totaal op jaarbasis niet hoger is dan € 272 en per verstrekking niet meer dan € 136. Hierover moet de werkgever het tabeltarief als eindheffing toepassen. Bij toepassing van de WKR moet een geschenk uit de vrije ruimte komen. Stel een geschenk, bijvoorbeeld als eindejaarsbonus, dus niet uit tot 2015, maar profiteer nog in 2014 van de fiscaal gunstige regeling.
! Bij een geschenk met een waarde van meer dan € 70, is het ook mogelijk om tot een bedrag van € 200 per maand per werknemer gebruik te maken van de eindheffing voor bovenmatige verstrekkingen.
! De geschenkenregeling is niet van toepassing op een contante betaling.
Verstrek nog in 2014 onbelast een tablet aan werknemers
Hof Amsterdam heeft onlangs beslist dat een iPad een communicatiemiddel is en geen computer. Dit betekent dat in 2014 (buiten de WKR) een zakelijk gebruik van meer dan 10% genoeg is om de verstrekking zonder loonheffing te kunnen laten plaatsvinden, in plaats van het voor computers vereiste zakelijk gebruik van minimaal 90%. Maak daarom nog in 2014 gebruik van deze mogelijkheid als u overweegt om een tablet aan uw werknemers te verstrekken.
! De staatssecretaris van Financiën is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Hof, dus er is nog een kans dat de Hoge Raad er anders over denkt. Maak in ieder geval bezwaar tegen een eventuele naheffing loonheffingen van de Belastingdienst. Die gaat namelijk nog steeds uit van het geldende beleid, waarbij alleen toestellen met een beeldscherm van niet meer dan 7 inch (17,78 cm) worden aangemerkt als communicatiemiddel.
De BGL (Beschikking geen loonheffingen) vervangt de VAR in 2015
Opdrachtgevers en zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) worden mogelijk in de loop van 2015 beiden verantwoordelijk voor de beoordeling of hun arbeidsrelatie moet leiden tot afdracht van loonbelasting en premies. Dan moet de Beschikking geen loonheffingen (BGL) de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) namelijk vervangen. Het parlement moet dit wetsvoorstel nog goedkeuren.
! Opdrachtnemers moeten de BGL aanvragen via een webmodule. Een BGL zegt overigens niets over de fiscale kwalificatie van de werkzaamheden voor de opdrachtnemer. Anders dan bij de VAR blijkt uit de BGL daarom niet of de beloning voor de werkzaamheden kan worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden of winst uit onderneming en of dus recht bestaat op de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting.
Controleer vanaf 2015 de BGL van opdrachtnemer
Het is belangrijk dat een opdrachtgever die een ZZP’er wil inschakelen, de BGL van de opdrachtnemer goed controleert. Hij wordt in 2015 namelijk medeverantwoordelijk voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. De opdrachtgever moet beoordelen of de op de BGL vermelde omschrijving van de werkzaamheden en voorwaarden waaronder deze worden verricht, overeenkomen met de werkelijkheid. De vrijwaring van naheffing bij de opdrachtgever geldt alleen als de werkzaamheden, de wijze en condities exact overeenkomen met de feitelijke gang van zaken.
! In de BGL worden alleen de voorwaarden opgenomen waarop de opdrachtgever beslissende invloed heeft. Bijvoorbeeld of de opdrachtnemer zich mag laten vervangen voor de uitvoering van de werkzaamheden, wie het risico draagt voor schade en of de opdrachtnemer zelf zijn werktijden mag bepalen. Voor de overige omstandigheden is de opdrachtnemer verantwoordelijk, zoals voor de omvang van de investeringen en het aantal opdrachtgevers.
Gebruik de VAR 2014 tot de invoering van de BGL in 2015
De geldigheidsduur van de VAR die betrekking heeft op het kalenderjaar 2014, wordt verlengd tot de datum van inwerkingtreding van de Wet invoering Beschikking geen loonheffingen. Belastingplichtigen die nog geen VAR 2014 hebben of andere werkzaamheden gaan uitvoeren dan waarop de VAR 2014 betrekking heeft, kunnen voor 2015 een VAR aanvragen. Deze blijft geldig tot de inwerkingtreding van de nieuwe wet.
! Een werkgever die een opdracht verleent voor het uitvoeren van werkzaamheden, kan inhouding van loonheffingen voor de opdrachtnemer voorkomen met een VAR winst uit onderneming (VAR-WUO) of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van de vennootschap (VAR-DGA) van de opdrachtnemer. De werkzaamheden moeten dan wel in lijn liggen met de werkzaamheden waarvoor de VAR is afgegeven.
Let in 2015 op lagere marge bij vaststellen gebruikelijk loon van de DGA
Het is aan te raden om jaarlijks te toetsen of het gebruikelijk loon (2014: € 44.000) van de DGA aanpassing behoeft. De Belastingdienst kan uiteraard vinden dat het gebruikelijk loon hoger moet zijn dan € 44.000. Vanaf 2015 wordt de toegestane marge ten opzichte van de meest vergelijkbare dienstbetrekking (in plaats van een soortgelijke dienstbetrekking die tot 2015 geldt) verlaagd van 30% naar 25% en moet het loon van de DGA in 2015 dus op minimaal 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking worden gesteld.
! In het verleden met de Belastingdienst gemaakte afspraken over de hoogte van het gebruikelijk loon vervallen op 1 januari 2015 tenzij het gaat om een gebruikelijk loon gelijk aan het standaardbedrag van € 44.000 of lager. Voor afspraken die worden opgezegd, mag de werkgever de gemaakte afspraak echter ook blijven toepassen als het afgesproken loon dan maar wordt verhoogd tot 75/70e van het loon in 2014 en de feiten en omstandigheden gelijk blijven.
! Onder bepaalde voorwaarden kunnen pensioendotaties en inleg in de levensloopregeling in mindering komen op het gebruikelijk loon.
Aanschaf auto in 2014 kan aantrekkelijker zijn dan in 2015
De autobelastingen blijven onderwerp van aandacht. Vanaf 2015 hebben alleen nog auto’s zonder CO2-uitstoot recht op vrijstelling van de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en zijn de tarieven voor auto’s op diesel en auto’s op andere brandstof (gas of benzine) in de BPM volledig gelijk. Voor auto’s met een dieselmotor blijft een toeslag gelden die afhankelijk is van de CO2-uitstoot. Door deze wettelijke aanpassingen kan het aantrekkelijk zijn om niet te wachten met het aanschaffen van een auto, maar nog in 2014 actie te ondernemen.
! In 2016 komt er alleen voor dat jaar een halftarief in de MRB voor (semi-)elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/km en een hele vrijstelling voor elektrische auto’s (zonder CO2-uitstoot). In dat jaar worden ook de drie hoogste tariefschijven in de BPM verhoogd.
Auto kopen of leasen kan aantrekkelijker zijn in 2015 dan in 2016
De bijtellingspercentages voor het privégebruik van de (bestel)auto van de zaak worden in 2016 aangescherpt en zijn dan als volgt:
- Een 4%-bijtelling voor auto’s zonder CO2-uitstoot.
- Een 15%-bijtelling voor auto’s met een CO2-uitstoot van 1 t/m 50 gr/km.
- Een 21%-bijtelling voor auto’s met een CO2-uitstoot van 51 t/m 106 gr/km.
- Een 25%-bijtelling voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 106 gr/km.
Bestaat het voornemen om binnen afzienbare tijd een of meer auto’s ter beschikking te gaan stellen aan werknemers, wacht dan niet tot 2016.
! Leasecontracten die voor 1 januari 2016 zijn aangegaan, blijven onder het huidige bijtellingsregime vallen. Lopende leasecontracten worden gerespecteerd met een maximum van 60 maanden.
Houd rekening met hogere AOW-leeftijd van 65 jaar plus 3 maanden
Per 1 januari 2015 bedraagt de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar plus 3 maanden. Hierdoor duren de verzekerings- en premieplicht voor de werknemersverzekeringen een maand langer dan in 2014 toen de AOW-gerechtigde leeftijd steeg naar 65 jaar en 2 maanden. Hetzelfde geldt voor de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) die sinds 1 januari 2013 de ZVW-bijdrage in de meeste gevallen vervangt.
! Blijft de werknemer werken nadat de AOW-uitkering is ingegaan, dan is de werkgeversheffing ZVW verschuldigd tot het einde van de dienstbetrekking.
Pas pensioenregeling aan Witteveenkaders 2015 aan
De Witteveenkaders voor de fiscale behandeling van pensioen veranderen per 1 januari 2015 opnieuw. Vanaf dat moment mag maximaal 1,875% (2014: 2,15%) per dienstjaar worden opgebouwd voor het ouderdomspensioen als sprake is van een middelloonregeling. Bij een eindloonregeling bedraagt de maximale opbouw 1,657% (2014: 1,90%) per dienstjaar. Zo is in 40 jaar tijd een pensioen mogelijk van 75% van het gemiddelde salaris of 66,28% van het laatstverdiende salaris. De pensioenregeling van de werknemers moet tijdig worden aangepast aan de nieuwe wettelijke regels.
! Vanaf 2015 kan alleen fiscaal gefacilieerd pensioen worden opgebouwd over een pensioengevend loon van maximaal € 100.000 (vóór toepassing van de franchise). Voor het meerdere worden een nettopensioen- en een nettolijfrenteregeling in het leven geroepen.
! Werkgevers die voor een beschikbarepremieregeling nu nog bruto premiestaffels gebruiken, moeten uiterlijk per 1 januari 2015 overstappen op (lagere) nettostaffels waarin geen kostenopslag meer is verwerkt. Ook de premiestaffels worden aangepast aan Witteveenkaders 2015.
Let op verschillende franchises bij pensioen in 2015
Door de aanpassingen in het Witteveenkader per 1 januari 2015, veranderen ook de fiscaal te hanteren minimale franchises voor middelloon- en eindloonregelingen. Voor middelloon wordt de franchise 100/75 maal de enkelvoudige AOW voor gehuwden, ofwel € 12.552 (AOW-bedragen 2014). Voor eindloon wordt de franchise 100/66,28 maal de enkelvoudige AOW voor gehuwden, ofwel € 14.203 (AOW-bedragen 2014).
! In 2014 bedraagt de fiscaal te hanteren minimale franchise voor alle pensioenregelingen 100/70 maal de enkelvoudige AOW voor gehuwden, ofwel € 13.449. Vanaf 2015 wordt de franchise voor middelloon dus lager en voor eindloon hoger, wat leidt tot een hogere c.q. lagere pensioenopbouw (bij gelijkblijvend loon).
! Voor beschikbarepremieregelingen (die zijn afgeleid van een middelloonregeling) moet de fiscaal minimaal te hanteren franchise voor middelloon worden toegepast.
Vanaf 2015 nettopensioen/nettolijfrente voor pensioengevend loon boven € 100.000
Vanaf 2015 is het niet meer mogelijk om voor het inkomen boven € 100.000 pensioen op te bouwen uit het brutoloon (premie aftrekbaar/uitkering belast). Wel kan op vrijwillige basis een nettopensioen of een nettolijfrente worden opgebouwd (premie niet aftrekbaar/uitkering onbelast).
! Voor zowel het nettopensioen als de nettolijfrente wordt een premiestaffel gepubliceerd.
! Het nettopensioen moet worden uitgevoerd in de vorm van een zuivere beschikbarepremieregeling zonder rendementsgarantie.
Pas in 2014 nog eenmaal tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden toe
Gepensioneerden die jonger zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd en bij wie de bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) wordt ingehouden, krijgen tijdelijk een speciale heffingskorting. Dit is een compensatie voor de nadelige effecten voor deze groep van de invoering van het uniforme loonbegrip. De werkgever moet nagaan of is voldaan aan de voorwaarden voor deze heffingskorting. De maximale heffingskorting bedraagt in 2015 € 61 (in 2014: € 121). De werkgever is verplicht in de aangifte loonheffingen aan te geven of recht bestaat op deze tijdelijke heffingskorting. De werknemer of uitkeringsgerechtigde moet schriftelijk vragen dat de werkgever de tijdelijke heffingskorting voor hem mag toepassen en dit verzoek moet in de loonadministratie worden bewaard.
! De tijdelijke heffingskorting mag maar door één werkgever worden toegepast. Als de werknemer in dat geval niet de volledige heffingskorting kan benutten, wordt het restant verrekend in de inkomstenbelasting, mits de vroeggepensioneerde nog andere inkomsten heeft.
Maak maximaal gebruik van premiekorting voor jonge werknemers
Werkgevers kunnen een premiekorting van maximaal € 3.500 op jaarbasis ontvangen als zij in 2014 of 2015 een jongere van 18 tot 27 jaar in dienst nemen. De werknemer moet dan wel recht hebben gehad op een WW- of bijstandsuitkering voordat hij in dienst kwam en een arbeidsovereenkomst krijgen voor minimaal 32 uur per week met een duur van minimaal zes maanden. Er bestaat maximaal twee jaar recht op de premiekorting vanaf 1 juli 2014 of vanaf het moment dat de werknemer in dienst komt, tot het eind van de dienstbetrekking, en uiterlijk tot en met 31 december 2017. Overigens bedraagt de premiekorting in 2014 maximaal € 1.750 omdat deze pas vanaf 1 juli kon worden toegepast.
! De werkgever moet voldoen aan een aantal administratieve verplichtingen, zoals het bewaren van een doelgroepverklaring van het UWV in de administratie.
Werkbonus in 2015 pas vanaf 61 jaar
Vanaf 2015 mogen werkgevers de werkbonus pas toepassen als de werknemer op 31 december 2014 61 jaar of ouder was. De voorgaande jaren was dat vanaf 60 jaar. Sinds 2014 verloopt de werkbonus via de inhouding van loonheffing bij de werkgever. Hiervoor is gekozen omdat de werknemer zo iedere maand dat hij werkt een deel van de werkbonus waar hij recht op heeft, terugziet in de vorm van een hoger nettoloon. De werkbonus over 2014 wordt via de aangifte automatisch verrekend in de inkomstenbelasting.
! De werkbonus wordt gefaseerd afgeschaft door de leeftijdsgrens vanaf 2015 elk jaar met een jaar te verhogen. Vanaf 2018 verdwijnt de werkbonus helemaal.
In 2015 geen crisisheffing meer
Het is niet meer nodig om in 2014 eindejaarsuitkeringen, bonussen en andere gratificaties uit te stellen. In 2015 krijgen werkgevers namelijk niet meer te maken met de eindheffing van 16% over het loon van een werknemer dat in het voorafgaande jaar meer bedroeg dan € 150.000. Deze crisisheffing gold in 2013 over het loon van 2012 en in 2014 over looninkomsten van 2013.
! Er worden verschillende proefprocedures gevoerd over de crisisheffing 2013 en 2014. Hierover is nog niet door de Hoge Raad beslist.
In 2015 vergoeding of verstrekking voor buitenlandse geldboete niet meer onbelast
Vanaf 2015 kan de werkgever aan de werknemer opgelegde buitenlandse boeten niet meer onbelast vergoeden, omdat deze dan niet meer kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel.
! Een uitzondering geldt – voor zover de vrije ruimte nog niet volledig is benut – als het feit waarvoor de boete is opgelegd, niet strafbaar is in Nederland en de bestraffing ook evident in strijd is met de Nederlandse rechtsorde of als in het geheel geen sprake is geweest van een behoorlijke rechtspleging.
Check of oude 30%-regeling binnenkort afloopt
Per 1 januari 2012 is de 30%-regeling aangepast en gelden strengere voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen. Zo is de definitie van “ingekomen werknemer” aangescherpt en is de maximale duur verkort van tien naar acht jaar. Er geldt wel een eerbiedigende werking voor bestaande 30%-regelingen, maar het is verstandig om tijdig na te gaan of deze oude 30%-regeling binnenkort afloopt en de betrokken werknemer voldoet aan de strengere voorwaarden van de nieuwe regeling.
! Als de werknemer op 1 januari 2012 nog geen vijf jaar gebruik heeft gemaakt van de 30%-regeling, wordt na afloop van het vijfde jaar getoetst of deze werknemer voldoet aan het nieuwe inkomenscriterium en aan de 150 km-grens. De houdbaarheid van de 150 km-grens staat overigens ter discussie. Voldoet de werknemer niet, dan valt deze werknemer vanaf dat moment niet meer onder de 30%-regeling. Als op 1 januari 2012 wel al vijf jaar is gebruikgemaakt van de 30%-regeling, blijft de looptijd maximaal 10 jaar, dus tot uiterlijk eind 2016.
Maak bezwaar tegen afwijzing 30%-regeling door toepassing 150 km-grens
Er worden inmiddels proefprocedures gevoerd over de toepassing van de 150 km-grens in de 30%-regeling, die sinds 1 januari 2012 geldt. De Hoge Raad heeft hierover vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Daarbij is gebleken dat in ieder geval de Europese Commissie vindt dat deze aanscherping van de 30%-regeling te ver gaat. Inmiddels heeft de AG bij het Europese Hof van Justitie in een conclusie ook gesteld dat deze 150 km-grens strijdig is met EU-recht. Het is daarom aan te bevelen om bezwaar te maken tegen een afwijzing van de 30%-regeling, als de 150 km-grens de reden hiervan was.
Verminder af te dragen loonheffing door S&O-afdrachtvermindering
Werkgevers met werknemers die zich bezighouden met speur- en ontwikkelingswerk (S&O), kunnen in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering. Het budget bedraagt in 2015 € 794 mln en daarom blijven de tarieven in de eerste schijf van 35% (voor starters: 50%) en de tweede schijf van 14% hetzelfde als in 2014. Ook de loongrens voor de eerste schijf wordt gehandhaafd op € 250.000. Het plafond van € 14 mln verandert ook niet.
! Contractonderzoek door publieke kennisinstellingen wordt uit de S&O-afdrachtvermindering gehaald en voortaan worden alleen nog maar werkgevers met een onderneming aangemerkt als S&O-inhoudingsplichtige.
! De minister van Economische Zaken geeft geen S&O-verklaring af als binnen een onderneming wordt gewerkt aan een functioneel en technisch ontwerp of architectuur van een systeem, maar de omzetting van het ontwerp naar programmatuur wordt uitbesteed.
Eigen bijdrage verlaagt de bijtelling privégebruik auto
Als een werknemer een duurdere auto wil rijden, kan de werkgever verlangen dat de werknemer een (hogere) eigen bijdrage betaalt. Deze eigen bijdrage vermindert de bijtelling. Daarbij is essentieel dat de eigen bijdrage betrekking heeft op het privégebruik van de auto van de zaak.
Regelingen om de bijtelling voor een bestelauto te voorkomen
Voor bestelauto’s bestaan diverse regelingen die ervoor zorgen dat geen bijtelling in aanmerking hoeft te worden genomen. Zowel de werkgever als de werknemer moet hierbij verschillende voorwaarden in acht nemen.
- Maximaal 500 km privé rijden: vereenvoudigde rittenadministratie.
- Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik: geen privékilometers rijden, zodat een rittenregistratie niet nodig is.
- De bestelauto is nagenoeg uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen.
- Doorlopend afwisselend gebruik door verschillende bestuurders: de werkgever betaalt € 300 per jaar per auto aan loonbelasting.
- Schriftelijk verbod op privégebruik of verbod om bestelauto mee naar huis te nemen met daaraan gekoppeld een boetebepaling. De werkgever moet toezicht uitoefenen op het naleven van het verbod en de verbodsbepaling moet worden opgenomen in de loonadministratie.
! Als een beroep wordt gedaan op optie 3, dan is het aan te raden om met de Belastingdienst te overleggen of een bepaalde bestelauto nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen. Hierover is inmiddels veel rechtspraak verschenen.
Overweeg gebruik te maken van de afstempelmogelijkheid voor DGA met pensioen in eigen beheer
Een DGA heeft sinds 1 januari 2013 de mogelijkheid om het pensioen in eigen beheer eenmalig op de pensioendatum belastingvrij af te stempelen. Er moet dan sprake zijn van onderdekking. Dit houdt in dat de commerciële waarde van de activa minder dan 75% van de fiscale waarde van de pensioenverplichting is. Zo’n afstempeling wordt niet gezien als een belaste afkoop door de DGA.
! De winst die vrijvalt door de verlaging van de pensioenaanspraak, is bij de BV wel belast voor de vennootschapsbelasting. Deze is uiteraard te verrekenen met eventuele compensabele verliezen.
! Als de pensioenuitkering al is ingegaan op 1 januari 2013, mag tot en met 31 december 2015 alsnog gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tot afstempelen.
! De staatssecretaris van Financiën is van plan het pensioen in eigen beheer in de loonheffingensfeer binnen afzienbare tijd te vervangen door in de vennootschapsbelastingsfeer een fiscale pensioenreserve voor de oude dag bij de BV van de DGA mogelijk te maken.
Inkomstenbelasting
Buitenlandse boeten vanaf 2015 niet meer aftrekbaar
Met ingang van 1 januari 2015 zijn ook buitenlandse boeten niet langer aftrekbaar. Het gaat bijvoorbeeld om mededingingsboeten en milieuboeten maar ook om buitenlandse verkeersboeten.
! Er geldt een uitzondering als het feit waarvoor de boete is opgelegd, niet strafbaar is in Nederland en de bestraffing ook evident in strijd is met de Nederlandse rechtsorde of als in het geheel geen sprake is geweest van een behoorlijke rechtspleging. Dan is de buitenlandse boete wel aftrekbaar.
Overweeg aftrek rente over restschuld vanaf 2015 over langere termijn
Voor een onder water staande eigen woning bestaat sinds 2013 de mogelijkheid om de rente op een restschuld in aftrek te brengen. Het gaat hierbij om restschulden die (zijn) ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. De regeling is van toepassing bij de verkoop van de woning vanwege de aankoop van een nieuwe woning maar ook wanneer de eigenwoningregeling eindigt door het verloop van de verhuisregeling. De rente over deze restschuld is maximaal tien jaar aftrekbaar maar deze periode wordt vanaf 2015 verlengd naar vijftien jaar.
! Voor de aftrek van rente op een restschuld geldt geen aflossingseis. Dit betekent dat de hele lening ook pas aan het einde van de looptijd mag worden afgelost.
Vanaf 2015 structureel langere termijn verhuisregelingen eigen woning
De tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregelingen van twee naar drie jaar wordt vanaf 2015 structureel. Hierdoor kan een sinds 2012 leegstaande, voor de verkoop bestemde woning ook nog in 2015 worden aangemerkt als eigen woning, mits die woning in 2012 een eigen woning was. Verder kan een in of na 2012 aangekochte leegstaande woning of een woning in aanbouw in 2015 nog worden aangemerkt als eigen woning, mits die woning bestemd is om uiterlijk in 2015 als eigen woning ter beschikking te staan aan de belastingplichtige.
! De Hoge Raad besliste op 3 oktober 2014 dat pas sprake is van een woning in aanbouw vanaf het moment van aanvang van de (feitelijke) bouwkundige werkzaamheden die leiden tot de stichting van die woning, dus pas bij aanvang van de bouw. De staatssecretaris van Financiën vindt dat de Hoge Raad de regels te streng heeft uitgelegd en zal het huidige – ruimere – beleid handhaven. Dit betekent dat wordt aangenomen dat een woning in aanbouw is, als concrete stappen zijn gezet waaruit naar redelijke verwachting valt aan te nemen dat de bouwwerkzaamheden binnen afzienbare tijd gaan beginnen.
Vanaf 2015 structurele mogelijkheid om eigen woning tijdelijk te verhuren
De regeling die hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur mogelijk maakt, wordt vanaf 2015 structureel gemaakt. Sinds 2010 is het mogelijk om na een periode van verhuur van een te koop staande voormalige eigen woning terug te keren van het box 3-regime naar de eigenwoningregeling in box 1. Op dat moment herleeft de hypotheekrenteaftrek voor het restant van de periode waarvoor een verhuisregeling geldt.
In 2015 opnieuw lagere hypotheekrenteaftrek in hoogste tariefschijf
Wie kosten met betrekking tot de eigen woning in aftrek brengt tegen het inkomstenbelastingtarief van de vierde schijf, krijgt sinds 2014 ieder jaar een kleiner fiscaal voordeel. In 2015 zijn deze kosten aftrekbaar tegen een tarief van 51% (2014: 51,5%) en dit tarief wordt vervolgens jaarlijks met stappen van 0,5%-punt verlaagd. Het aangepaste tarief wordt verminderd totdat het gelijk is aan het tarief in de derde schijf (momenteel 42%).
! Ter compensatie van deze verlaagde aftrek wordt de derde tariefschijf verlengd. Vanaf 2018 wordt de derde tariefschijf stapsgewijs verlaagd van 42% naar 38% (in 2042).
! Schulden die voortkomen uit de wettelijke vergoedingsplicht tussen partners, worden niet aangemerkt als eigenwoningschuld.
Let op gebruik rentevoet voor aflossingseis bij herleving eigenwoningschuld
Als een schuld eerst kwalificeert als eigenwoningschuld, daarna tijdelijk niet voldoet aan de fiscale voorwaarden en later wel weer als eigenwoningschuld is aan te merken, moet voor de toepassing van de aflossingsformule het aflossingsschema voor de (opnieuw) kwalificerende schuld worden gebaseerd op de rentevoet die geldt op het moment waarop de bestaande schuld (opnieuw) kwalificeert als eigenwoningschuld. Dit geldt niet als de rente niet is gewijzigd. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor als over een kalenderjaar niet wordt voldaan aan de informatieverplichting, maar het kalenderjaar daarna weer wel. Dit geldt ook voor de schuld die oorspronkelijk is aangegaan in verband met een tweede woning die tot box 3 behoort, en die woning na verkoop van de eigen woning, bewoond gaat worden als hoofdverblijf waardoor deze vanaf dat moment in box 1 valt.
! Deze wetswijziging werkt terug tot en met 1 januari 2013, de datum waarop de aflossingseis van de eigenwoningschuld is ingevoerd.
! Als verstreken looptijd vanaf het moment, direct voorafgaand aan het aangaan van de nieuwe schuld, geldt in dat geval de verstreken looptijd na het moment waarop de schuld (opnieuw) kwalificeert als eigenwoningschuld.
Voldoe tijdig aan renseigneringsplicht bij eigenwoningschuld aan eigen BV
Geld lenen van de eigen BV voor de aanschaf of verbetering van een eigen woning kan aantrekkelijk zijn. Voor leningen die op of na 1 januari 2013 zijn aangegaan en niet onder het overgangsrecht vallen, is deze rente alleen aftrekbaar als de gegevens over de lening tijdig en correct zijn doorgegeven aan de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt voor deze renseigneringsplicht een formulier “Opgaaf lening eigen woning” ter beschikking op zijn website.
! De renseigneringsplicht geldt alleen voor leningen die vanaf 1 januari 2013 zijn/worden aangegaan.
! De gegevens moeten aan de Belastingdienst worden verstrekt bij de aangifte, maar uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de lening is aangegaan.
Los kleine hypotheek af om eigenwoningforfait te ontlopen
Het kan interessant zijn om een kleine hypotheek af te lossen die nog rust op een eigen woning. Voor een eigen woning geldt het eigenwoningforfait. Deze bijtelling op het inkomen verlaagt de aftrek van hypotheekrente. Als er geen of een kleine hypotheek op de eigen woning rust, hoeft (een deel van) het eigenwoningforfait niet bij het inkomen te worden geteld.
! Een bijkomend voordeel van het aflossen van een kleine hypotheek is dat het box 3-inkomen minder zal worden, zodat de aflossing ook nog eens belasting in box 3 kan besparen.
Alleen in 2014 nog voordelige opname stamrecht
Voor een stamrecht dat is ondergebracht bij een stamrecht-BV, bank, beleggingsinstelling of verzekeraar, kan alleen in 2014 worden gekozen voor een opname ineens waardoor ‘slechts’ 80% van de waarde van het stamrecht wordt belast. Vanaf 1 januari 2014 is namelijk de eis vervallen dat een stamrecht moet worden uitgekeerd in periodieke termijnen. Dit heeft te maken met de afschaffing van de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting per die datum. Vanaf 2015 vervalt de regeling waarbij slechts 80% wordt belast bij volledige afkoop. Maak daarom dus nog in 2014 gebruik van deze gunstige regeling voor opname van het stamrecht. Verder geldt bij een opname ineens dat geen revisierente is verschuldigd.
! Bij hoge ontslagvergoedingen kan het aantrekkelijk zijn om een middelingsverzoek in te dienen. Voor zo’n verzoek moeten dan wel de definitieve aanslagen over alle drie (opvolgende) middelingsjaren zijn vastgesteld.
Neem levenslooptegoed voordelig op in 2015
De deelnemers aan een levensloopregeling die onder het overgangsrecht vallen en in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de in dat jaar geldende regeling dat bij volledige opname van het levenslooptegoed slechts 80% werd belast, krijgen in 2015 opnieuw de gelegenheid om gebruik te maken van zo’n 80%-regeling. De nieuwe 80%-regeling zal ten hoogste gelden voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Is de 80%-regeling toegepast, dan kan geen gebruik meer worden gemaakt van het overgangsrecht, omdat het volledige tegoed moet worden opgenomen.
! De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Wie op 31 december 2011 een tegoed had van € 3.000 of meer, kan blijven sparen tot 1 januari 2022. Er wordt echter geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd.
Aftrek lijfrentepremies verandert in 2015 door wijziging pensioenrichtleeftijd
Naar aanleiding van de verhoging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd wijzigen per 1 januari 2015 ook de Witteveenkaders voor de aftrek van lijfrentepremies in de inkomstenbelasting. Bij een pensioentekort mag dan maximaal 13,8% in plaats van de tot en met 2014 geldende 15,5% van de premiegrondslag als premies voor lijfrenten in aftrek worden gebracht op het inkomen in box 1. Hierop komen nog in mindering de opbouw van pensioenaanspraken en de dotaties aan de oudedagsreserve.
! Vanaf 2015 geldt de aftrek van lijfrentepremies in box 1 slechts tot een pensioengevend loon van € 100.000.
! Een lijfrentepremie moet uiterlijk op 31 december 2014 zijn betaald, wil deze nog tot aftrek kunnen komen in 2014.
! Wanneer een ondernemer in 2014 zijn onderneming staakt en de stakingswinst vóór 1 juli 2015 omzet in een lijfrente, is ook de premie aftrekbaar die in de eerste helft van 2015 wordt betaald. Hetzelfde geldt bij de omzetting van een oudedagsreserve in een lijfrente.
Overweeg om in 2015 boven pensioengevend loon van € 100.000 nettolijfrente op te bouwen
Vanaf 2015 is het niet langer mogelijk om pensioen op te bouwen boven een pensioengevend loon van € 100.000. Om toch extra te sparen voor de oude dag wordt het mogelijk gemaakt om onder bepaalde voorwaarden een nettolijfrente op te bouwen, waarbij de premie niet aftrekbaar is in box 1.
! Er worden grenzen gesteld aan de jaarlijkse premie die mag worden ingelegd.
! De aanspraak op een nettolijfrente is vrijgesteld in box 3.
Houd in 2015 rekening met afschaffing keuzeregime buitenlandse belastingplichtigen
Het huidige keuzeregime voor buitenlandse belastingplichtigen verdwijnt per 1 januari 2015. Vanaf dat moment kunnen buitenlandse belastingplichtigen niet meer kiezen voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige, maar kwalificeren zij wel of niet voor de regeling ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’. Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen moeten hun inkomen (nagenoeg) volledig (90% of meer) in Nederland verdienen. De nieuwe regeling is voor minder mensen toegankelijk dan de keuzeregeling, omdat deze alleen geldt voor inwoners van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland en de BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Kwalificeert een buitenlandse belastingplichtige, dan heeft hij recht op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen en hoeft hij alleen het Nederlandse inkomen op te geven.
! Ook het heffingsvrije vermogen en de schuldendrempel in box 3 zijn van toepassing op kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.
! Hoewel kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen alleen het Nederlandse inkomen hoeven op te geven, zijn sommige andere regelingen wel gebaseerd op het wereldinkomen, zoals de drempel voor de giftenaftrek.
! Profiteer in 2015 van overgangsmaatregel tijdsevenredige toekenning heffingskorting
In verband met de vervanging per 1 januari 2015 van de keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen door de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen kan de heffingskorting tijdsevenredig worden toegekend voor de periode waarin de belastingplichtige binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Deze maatregel gaat per 1 januari 2016 in. Als overgangsmaatregel wordt in 2015 de hele heffingskorting toegekend aan personen die slechts een deel van het jaar binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn.
Laatste kans in 2014 om dividend uit te keren tegen tarief van 22%
In 2014 geldt een lager box 2-tarief van 22% in plaats van 25% voor inkomen uit aanmerkelijk belang dat niet hoger is dan € 250.000. Per 1 januari 2015 vervalt deze tariefverlaging en wordt het tarief weer 25%. Om maximaal € 7.500 belasting te kunnen besparen moet (als de winstreserves dit toelaten) dus dit jaar nog een dividenduitkering worden gedaan. Daarbij moet er wel aan worden gedacht dat dit vanaf de aangifte 2015 leidt tot een hogere belasting over box 3. Het netto dividend zal immers in box 3 worden belast, tenzij dit vóór 1 januari 2015 wordt besteed aan een bezitting die niet in box 3 is belast. Zo kan bijvoorbeeld de hypotheekschuld van de eigen woning worden afgelost.
! Onder het sinds 1 oktober 2012 geldende BV-recht moet een uitkeringstoets plaatsvinden om te bepalen of de vennootschap ook na de dividenduitkering kan blijven voldoen aan haar verplichtingen (waaronder de pensioenverplichting).
! Het bedrag van € 250.000 geldt per persoon. Fiscale partners kunnen in totaal € 500.000 tegen 22% uitkeren.
Verzoek om belastingkorting bij niet te verrekenen a.b.-verlies
Als een belastingplichtige en zijn partner in een kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar geen aanmerkelijk belang (a.b.) meer hebben, kan op verzoek een nog niet verrekend verlies uit a.b. worden omgezet in een belastingkorting voor 25% van het bedrag van dit verlies.
! De belastingkorting is alleen te verrekenen met de belasting over het inkomen van box 1. Hof Amsterdam heeft beslist dat de belastingkorting niet mag worden verrekend met de belasting over het inkomen van box 3.
Verlaag box 3-vermogen door vooruitbetaling hypotheekrente
Wie vermogensrendementsheffing in box 3 moet betalen, kan zijn vermogen per 1 januari 2015 verminderen door al in 2014 hypotheekrente vooruit te betalen. Bijkomend voordeel is dat het hoogste tarief voor aftrek van hypotheekrente in 2014 ook nog eens hoger is dan in 2015 (51,5% in plaats van 51%). Het moet wel gaan om hypotheekrente die betrekking heeft op maximaal de eerste zes maanden van 2015.
! Als door de vooruitbetaling in 2014 in 2015 wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, bestaat daar toch geen recht op.
Neem schuld in box 3 in aanmerking voor te laat opgelegde voorlopige aanslag
Wie vóór 1 oktober 2014 de Belastingdienst heeft verzocht om een voorlopige aanslag op te leggen, mag het bedrag van de voorlopige aanslag als schuld in box 3 opnemen, als de Belastingdienst de voorlopige aanslag niet vóór 1 januari 2015 heeft opgelegd.
Controleer voor aftrek schenking of ANBI heeft voldaan aan publicatieplicht
Voor algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) geldt sinds 1 januari 2014 een publicatieplicht. Kerkgenootschappen met een ANBI-status hoeven pas op 1 januari 2016 hieraan te voldoen. De ANBI-status wordt geweigerd of ingetrokken als een instelling niet voldoet aan de publicatieplicht. In zo’n geval is een schenking aan een ANBI fiscaal niet voordelig. Het is dus aan te bevelen om te controleren of een ANBI haar verplichtingen is nagekomen. De ANBI moet onder meer de volgende gegevens publiceren: de officiële naam en de voor het publiek bekende naam, het KvK-nummer en/of het Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Identificatienummer (RSIN), het post- of bezoekadres, het telefoonnummer of het e-mailadres, de doelstelling volgens de statuten, de samenstelling van het bestuur en de balans en de winst- en verliesrekening.
Extra aftrek voor gift aan culturele instelling tot 2018
Een schenking aan een culturele instelling levert een hogere aftrek in de inkomstenbelasting op door de zogeheten “multiplier”. Voor de giftenaftrek in de inkomstenbelasting mag de gift namelijk met 25% worden verhoogd, met een maximum van € 1.250.
! De “multiplier” gold in eerste instantie voor vijf jaar (2012 tot en met 2016), maar deze periode is verlengd tot en met het belastingjaar 2017.
Verreken een verlies op beleggingen in durfkapitaal van vóór 2011
Verliezen op leningen aan startende ondernemers (“durfkapitaal”, ook wel tante Agaath-leningen genoemd) zijn sinds 1 januari 2011 niet meer aftrekbaar, tenzij de lening vóór die datum is verstrekt en een vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar is. Dan komt het verlies nog als persoonsgebonden aftrek in mindering op het inkomen.
! Maximaal € 46.984 is aftrekbaar als verlies. Dit bedrag geldt per startende ondernemer. De lening moet wel zijn kwijtgescholden binnen acht jaar na het aangaan van de lening.
Voorkom belastingrente door voorlopige aanslag aan te vragen
Wie verwacht (meer) belasting te moeten betalen over 2014, kan verzoeken om een voorlopige aanslag (VA) op te leggen of een verzoek tot herziening van de VA doen. Is zo’n verzoek ingediend voor 1 mei 2015, dan is geen belastingrente verschuldigd als de (nadere) VA conform het verzoek wordt opgelegd.
! Het programma “Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2014” van de Belastingdienst houdt geen rekening met bepaalde op 1 januari 2014 in werking getreden wetswijzigingen. Een voorbeeld hiervan is het voor 2014 geldende 22%-tarief voor belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang tot en met € 250.000. Voor wijziging van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2014 mag daarom van het inkomen uit aanmerkelijk belang tot en met € 250.000, 22/25e deel worden aangegeven. Het inkomen boven € 250.000 moet wel volledig worden aangegeven.
Laat voorlopige teruggaaf niet tot een te hoog bedrag vaststellen
Sinds 2014 kan een vergrijpboete worden opgelegd als een belastingplichtige opzettelijk een onjuiste voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting heeft aangevraagd of opzettelijk een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting tot een onjuist bedrag heeft laten herzien. Laat een voorlopige teruggaaf niet te hoog vaststellen en een voorlopige aanslag niet tot een te laag bedrag herzien want dit kan leiden tot een boete van 100% van het door de Belastingdienst “misgelopen” bedrag.
Dien een middelingsverzoek in bij sterk wisselend inkomen
Als de hoogte van de belastbare inkomens in box 1 (werk en woning) over drie opeenvolgende jaren sterk heeft gewisseld, kan aanspraak bestaan op een middelingsteruggave. Dit houdt in dat het inkomen van drie jaren in gelijke delen over die jaren wordt verdeeld. Voorwaarde voor middeling is dat de aanslagen over de drie betreffende jaren definitief zijn opgelegd en onherroepelijk zijn geworden. Elk te middelen jaar mag slechts één keer in een middelingsverzoek zijn begrepen. Het loont om vooraf het verzoek voor een middelingsteruggave goed door te rekenen om de meest gunstige jaren te bepalen voor het middelingsverzoek. Middeling kan ook een aardige optie zijn voor personen die kort geleden hun eerste “echte” baan hebben gekregen en de jaren daarvoor een vakantiebaan of een bijbaan hebben gehad.
! Het bedrag van de teruggave moet hoger zijn dan een bepaalde drempel (2014: € 545).
! Bij een middelingsverzoek mag niet alleen rekening worden gehouden met het inkomstenbelastingdeel maar moet ook rekening worden gehouden met de premie volksverzekeringen.
! In een besluit is onder voorwaarden goedgekeurd dat als geheel kalenderjaar mag worden aangemerkt, het kalenderjaar waarin slechts een deel van dat jaar binnenlandse belastingplicht bestond als gevolg van overlijden. Het besluit werkt terug tot en met 23 juni 2014.
Dien een T-biljet in om belasting terug te krijgen bij kleine (bij)banen
Bij onder andere vakantiebaantjes kan over het loon of een uitkering feitelijk te veel loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn ingehouden. In dat geval kan het te veel ingehouden bedrag aan loonbelasting via een T-biljet worden teruggevraagd. T-biljetten moeten binnen vijf jaar na het einde van het desbetreffende kalenderjaar worden ingediend en de teruggave moet minimaal € 14 bedragen. Tot en met 31 december 2014 kunnen de T-biljetten over 2009 en latere jaren nog worden ingediend.
! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte onbedoeld leidt tot een te betalen bedrag in plaats van tot een teruggave.
Maak in 2014 nog gebruik van een hogere toevoeging aan de oudedagsreserve
Ondernemers die winst maken, kunnen een deel van die winst aanwenden voor een oudedagsreserve. Deze toevoeging aan de oudedagsreserve verlaagt de verschuldigde inkomstenbelasting. In 2014 bedraagt de maximale toevoeging aan de oudedagsreserve 10,9% van de winst met een maximum van € 9.542. In 2015 daalt dit percentage naar 9,8% en bedraagt het maximum nog slechts € 8.640.
Verminder inkomstenbelasting door investeringsaftrek
Bij investeringen in bedrijfsmiddelen zijn er verschillende mogelijkheden om een deel van de investering van de Belastingdienst terug te krijgen via de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en/of de milieu-investeringsaftrek (MIA). Voor de KIA mag het investeringsbedrag niet hoger zijn dan € 306.931. Bij een investering tussen € 55.248 en € 102.311 is de KIA het hoogste, namelijk een vast bedrag van € 15.470 (de genoemde bedragen zijn de bedragen van 2014).
! De EIA is 41,5% van het bedrag aan energie-investeringen (boven het drempelbedrag en tot een bepaald maximum) en de MIA is 13,5%, 27% of 36% (afhankelijk van de soort milieu-investering en boven het drempelbedrag).
! Het komt voor dat wel recht bestond op de KIA, EIA en/of MIA, maar dat in de aangifte abusievelijk niet hierom is verzocht. Goedgekeurd is dat in zo’n geval aan de inspecteur kan worden gevraagd om de investeringsaftrek alsnog te verlenen en de aanslag ambtshalve te verminderen. Dit verzoek moet dan wel binnen vijf jaar worden gedaan.
Controleer of herinvestering nodig is voor veiligstellen HIR
Belastingheffing op de boekwinst van een verkocht bedrijfsmiddel is uit te stellen door de verkoopwinst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Op de balansdatum moet dan wel een voornemen tot herinvesteren bestaan. De herinvestering moet plaatsvinden binnen drie jaar na het jaar waarin de HIR is gevormd, anders valt deze vrij in de winst. Een HIR die in 2011 is gevormd, moet dus uiterlijk op 31 december 2014 zijn benut voor een nieuw bedrijfsmiddel. Het is dus belangrijk om te controleren of herinvestering nog in 2014 moet gebeuren.
! Alleen als er bijzondere omstandigheden zijn, kan de herinvesteringstermijn van drie jaar worden verlengd.
! De afboeking van de HIR kan in beginsel plaatsvinden op elk willekeurig bedrijfsmiddel. Een uitzondering geldt voor een bedrijfsmiddel dat niet wordt afgeschreven of over een langere periode dan tien jaar wordt afgeschreven, zoals een bedrijfspand. In dat geval moet het vervangende bedrijfspand in economische zin dezelfde functie vervullen als het verkochte bedrijfspand.
Verlaag kosten van research & development door RDA
Sinds 1 januari 2012 geldt de Research & Development Aftrek (RDA) voor ondernemers die investeren in de ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten. De RDA is een fiscale faciliteit om de directe kosten van R&D te verlagen, met uitzondering van loonkosten. Voor de loonkosten geldt immers al een faciliteit in de vorm van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de loonbelasting en de S&O-aftrek in de inkomstenbelasting. De RDA bedraagt 60% van de gemaakte investeringen die zijn gedaan in S&O en dit percentage blijft in 2015 waarschijnlijk hetzelfde. De hoogte van de RDA in 2015 wordt in december 2014 bekendgemaakt.
! De Rijksdienst voor ondernemend Nederland voert de RDA uit maar de verrekening van het daadwerkelijke voordeel vindt plaats via de aangifte inkomstenbelasting.
Pas de Vamil toe
De regeling willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (Vamil) biedt de mogelijkheid om 75% van de investeringskosten willekeurig af te schrijven en geldt voor ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen op de Milieulijst (investeringen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu). De overige 25% volgt het reguliere afschrijfregime.
Pas als starter willekeurige afschrijving toe
Startende ondernemers kunnen over hun investeringen tot een maximum van € 306.931 (2014) willekeurig afschrijven. Als de startende ondernemer dat wenst, kan hij in één keer tot de restwaarde afschrijven. Bij bedrijfspanden kan in één keer tot de “bodemwaarde” worden afgeschreven. De bodemwaarde van een bedrijfspand in eigen gebruik bedraagt 50% van de WOZ-waarde, bij gebruik door derden is deze gelijk aan 100% van de WOZ-waarde. Als door de forse afschrijving een verlies ontstaat, kan dit worden verrekend met positieve inkomsten van box 1 in de voorafgaande drie jaren.
! Door een optimale willekeurige afschrijving kan recht ontstaan op een middelingsteruggave.
! Door willekeurig af te schrijven kan het recht op zelfstandigenaftrek vervallen in de situatie dat verlies wordt geleden. Bij een verlies leidt toepassing van de MKB-winstvrijstelling tot een verlaging van het verlies.
Overweeg een beloning te geven aan de meewerkende partner
Als een partner meewerkt in de onderneming is het mogelijk de partner een reële arbeidsbeloning toe te kennen. Deze vergoeding komt ten laste van de winst. Bij de partner is de vergoeding belast. Geldt het toptarief van 52% inkomstenbelasting, dan kan een flink progressievoordeel worden behaald, zeker wanneer de partner geen of slechts weinig andere inkomsten in box 1 heeft. Er gelden wel enkele voorwaarden. Zo moet het bedrag van de beloning minimaal € 5.000 bedragen en moet het bedrag periodiek aan de partner worden betaald. Een beloning die lager is dan € 5.000, is niet aftrekbaar van de winst en niet belast bij de partner.
! Een andere mogelijkheid is het claimen van de meewerkaftrek, als de partner minimaal 525 uur in de onderneming werkt zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen mits de ondernemer voldoet aan het urencriterium. Deze faciliteit bedraagt minimaal 1,25% en maximaal 4% van de winst. De partner wordt in dit geval niet belast voor het bedrag van de aftrek.
! Nog een andere mogelijkheid is om een v.o.f. of maatschap aan te gaan met de partner, als de partner ook kan worden aangemerkt als ondernemer. Dan kan ook de partner de MKB-winstvrijstelling krijgen.
Voorkom verdamping van verliezen uit 2005
Verliezen uit 2005 en eerdere jaren gaan per 31 december 2014 verdampen. Door tijdig actie te ondernemen, is verrekening van (een deel van) de verliezen wellicht toch nog mogelijk, bijvoorbeeld door stille reserves in bedrijfsmiddelen en/of activiteiten (goodwill) te realiseren.
Registreer de uren bij voor het urencriterium in verband met ondernemersfaciliteiten
Voor de zelfstandigenaftrek, de speur- en ontwikkelingsaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve geldt een urencriterium. Minimaal 1.225 uren moeten in een kalenderjaar zijn besteed aan de onderneming en ook nog eens minimaal 50% van de beschikbare tijd.
! Voor startende ondernemers geldt de 50%-eis niet dus is er een soepeler urencriterium. Startende ondernemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben aan 800 ondernemingsuren voldoende om te voldoen aan het urencriterium.
! Ondernemers die naast hun onderneming een dienstbetrekking hebben, zullen doorgaans niet voldoen aan het urencriterium.
! Ondernemers die twee jaar achter elkaar niet voldoen aan het urencriterium, moeten de oudedagsreserve belast laten afnemen met het bedrag dat de oudedagsreserve het ondernemingsvermogen overtreft.
Benut mogelijkheden om de winst te verlagen
Elke ondernemer kan op een relatief eenvoudige manier zijn winst verlagen door kritisch naar zijn balans te kijken. Vaak is het mogelijk om een voorziening voor verwachte uitgaven te vormen of kan een vordering worden afgewaardeerd die onvolwaardig is. Wellicht staan er nog incourante aandelen op de balans die kunnen worden afgewaardeerd of ligt er incourante voorraad in het magazijn.
! Als een voorziening niet mogelijk is, kan soms een kostenegalisatiereserve worden gevormd. Deze reserve is bijvoorbeeld mogelijk voor groot onderhoud van een bedrijfspand.
Trek goodwill ineens af bij voorkoming van verliezen
De afschrijving op betaalde goodwill kan ten laste van het resultaat worden gebracht. In beginsel geldt een afschrijvingstermijn van tien jaar. In een procedure voor Hof Den Haag lukte het een maatschap echter om de goodwill die betrekking had op de uitkoop van een van de maten, in een keer ten laste van het resultaat te brengen. De maatschap maakte aannemelijk dat de uitkoop noodzakelijk was geweest om het bedrijf van de maatschap te vrijwaren van verder oplopende verliezen en geen betrekking had op het vergroten van het aandeel van de overblijvende vennoten in de winst van de maatschap. De staatssecretaris van Financiën heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad moet worden afgewacht.
ZZP’er: laat lijfrente vanaf 2015 eerder uitkeren bij arbeidsongeschiktheid
Om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid, kunnen ZZP’ers vanaf 1 januari 2015 een lijfrente (gedeeltelijk) eerder opnemen zonder dat revisierente wordt verschuldigd. De regeling geldt alleen bij langdurige arbeidsongeschiktheid, als de uitkeringsgerechtigde de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt. De afkoop bedraagt maximaal € 40.000 of de gemiddelde premiegrondslag van de voorafgaande twee jaren. De ontvangen afkoopsom behoort wel tot het box 1-inkomen. Bij gedeeltelijke afkoop van de lijfrente blijft het restant onder het lijfrenteregime van box 1 vallen.
Vraag (maximaal) vier maanden uitstel bij betalingsproblemen
Ondernemers die belastingschulden niet kunnen betalen, kunnen telefonisch vragen om uitstel van betaling van maximaal vier maanden. Dit geldt alleen voor schulden tot € 20.000.
! Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze betalingsregeling, is wel invorderingsrente verschuldigd. Deze bedraagt sinds 1 april 2014 4%.
Vennootschapsbelasting
Verzoek om voorlopige verliesverrekening van 80%
Als de vennootschap 2012 met winst heeft afgesloten maar in 2013 een verlies heeft geleden, is het mogelijk om een verzoek in te dienen voor een voorlopige verliesverrekening. Dit kan alleen als de aangifte vennootschapsbelasting over 2013 is ingediend. De aanslag hoeft nog niet definitief te zijn opgelegd.
! De Belastingdienst verrekent dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies met de winst over 2012. Dit levert een liquiditeitsvoordeel op.
Kies alsnog voor verruimde verliesverrekening 2009, 2010 en 2011
In de belastingjaren 2009, 2010 en 2011 was het mogelijk om de termijn voor achterwaartse verliesverrekening (“carry back”) te verlengen van één naar drie jaar. Deze keuze moest in principe bij de aangifte worden gemaakt, maar kan ook nog worden gemaakt zolang de definitieve aanslagen voor die jaren nog niet zijn opgelegd. Voor de extra verrekeningsjaren kan maximaal € 10 miljoen aan verlies per jaar worden teruggewenteld. De keuze voor een langere carry back-termijn heeft tot gevolg dat de termijn voor voorwaartse verliesverrekening (“carry forward”) wordt ingekort van negen naar zes jaar.
! In zeer bijzondere gevallen wordt de keuzetermijn verlengd. Een voorbeeld is de situatie waarin een vennootschap pas na het verstrijken van die termijn weet dat over een jaar een belastbare winst ontstaat, waarnaar alsnog een verlies uit 2009, 2010 of 2011 verruimd zou kunnen worden teruggewenteld. In zo’n geval kan alsnog een verzoek om verruimde carry back worden gedaan binnen drie maanden nadat de aanslag vennootschapsbelasting (met de belastbare winst) onherroepelijk vaststaat.
Geen kortere carry forward-termijn voor spijtoptanten verruimde carry back
Er geldt een nieuwe goedkeuring voor vennootschappen die per abuis hebben gekozen voor de verruimde carry back over 2009, 2010 en/of 2011. Van een kennelijk abuis is sprake als de keuze geen teruggaaf van vennootschapsbelasting opleverde, omdat over de desbetreffende eerdere jaren geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening. De goedkeuring houdt in dat deze vennootschappen niet worden getroffen door de verkorting van de voorwaartse verliesverrekeningstermijn
Beoordeel of aftrek van gemengde kosten zo voordelig mogelijk is
Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als een privékarakter hebben. Gemengde kosten komen tot een bedrag van € 4.400 niet in aftrek, maar als 0,4% van het belastbare loon hoger is dan € 4.400, dan is dat bedrag niet aftrekbaar. Het omslagpunt ligt dus bij € 1 miljoen aan loonkosten. Op verzoek bedraagt de maximale aftrekbeperking 26,5% van de betreffende kosten. Controleer daarom wat de voordeligste aftrekmogelijkheid is.
Schenk aan ANBI via een BV
Indien gewenst, kan worden overwogen een BV schenkingen te laten verrichten. Een BV die geld schenkt aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI), heeft recht op een giftenaftrek van maximaal 50% van de winst, tot ten hoogste € 100.000.
Extra aftrek voor giften aan culturele instelling tot 2018
Een schenking aan een culturele instelling levert een hogere aftrek in de vennootschapsbelasting op door de zogeheten “multiplier”. Voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting mag de gift namelijk met 50% worden verhoogd met een maximum van € 2.500.
! De “multiplier” gold in eerste instantie voor vijf jaar (2012 tot en met 2016), maar deze periode is verlengd tot en met het belastingjaar 2017.
Vraag (maximaal) vier maanden uitstel bij betalingsproblemen
Vennootschappen die belastingschulden niet kunnen betalen, kunnen telefonisch vragen om uitstel van betaling van maximaal vier maanden. Dit geldt alleen voor schulden tot € 20.000.
! Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze betalingsregeling, is wel invorderingsrente verschuldigd. Deze bedraagt vanaf 1 april 2014 4%.
Verminder vennootschapsbelasting door investeringsaftrek
Bij investeringen in bedrijfsmiddelen zijn er verschillende mogelijkheden om een deel van de investering van de Belastingdienst terug te krijgen via de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en/of de milieu-investeringsaftrek (MIA). Voor de KIA mag het investeringsbedrag niet hoger zijn dan € 306.931. Bij een investering tussen € 55.248 en € 102.311 is de KIA het hoogste, namelijk een vast bedrag van € 15.470 (de genoemde bedragen zijn de bedragen van 2014).
! De EIA is 41,5% van het bedrag aan energie-investeringen (boven het drempelbedrag en tot een bepaald maximum) en de MIA is 13,5%, 27% of 36% (afhankelijk van de soort milieu-investering en boven het drempelbedrag).
! Het komt voor dat wel recht bestond op de KIA, EIA en/of MIA, maar dat in de aangifte abusievelijk niet hierom is verzocht. Goedgekeurd is dat in zo’n geval aan de inspecteur kan worden gevraagd om de investeringsaftrek alsnog te verlenen en de aanslag ambtshalve te verminderen. Dit verzoek moet dan wel binnen vijf jaar worden gedaan.
Ook MIA voor woonhuizen en woonschepen
Sinds 2014 komen ook bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) voor bijvoorbeeld het saneren van asbest, al dan niet in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen.
! Deze maatregel zal vooral interessant zijn voor bedrijven die vennootschapsbelastingplichtig zijn, omdat het verhuren van woningen in de inkomstenbelasting in het algemeen niet wordt gezien als ondernemen.
Controleer of herinvestering nodig is voor veiligstellen HIR
Belastingheffing op de boekwinst van een verkocht bedrijfsmiddel is uit te stellen door de verkoopwinst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Op de balansdatum moet dan wel een voornemen tot herinvesteren bestaan. De herinvestering moet plaatsvinden binnen drie jaar na het jaar waarin de HIR is gevormd, anders valt deze vrij in de winst. Een HIR die in 2011 is gevormd, moet dus uiterlijk op 31 december 2014 zijn benut voor een nieuw bedrijfsmiddel. Het is daarom belangrijk om te controleren of herinvestering nog in 2014 moet gebeuren.
! Alleen als er bijzondere omstandigheden zijn, kan de herinvesteringstermijn van drie jaar worden verlengd.
! De afboeking van de HIR kan in beginsel plaatsvinden op elk willekeurig bedrijfsmiddel. Een uitzondering geldt voor een bedrijfsmiddel dat niet wordt afgeschreven of over een langere periode dan tien jaar wordt afgeschreven, zoals een bedrijfspand. In dat geval moet het vervangende bedrijfspand in economische zin dezelfde functie vervullen als het verkochte bedrijfspand.
Verminder vennootschapsbelasting door Vamil
De regeling willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (Vamil) biedt de mogelijkheid om 75% van de investeringskosten willekeurig af te schrijven en geldt voor vennootschappen die investeren in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen op de Milieulijst (investeringen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu). De overige 25% volgt het reguliere afschrijfregime.
Verlaag kosten van Research & Development door RDA
Sinds 1 januari 2012 geldt de Research & Development Aftrek (RDA) voor ondernemingen die investeren in de ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten. De RDA is een fiscale faciliteit om de directe kosten van R&D te verlagen, met uitzondering van loonkosten. Voor de loonkosten geldt immers al een faciliteit in de vorm van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de loonbelasting. De RDA bedraagt 60% van de gemaakte investeringen die zijn gedaan in S&O en dit percentage blijft in 2015 waarschijnlijk hetzelfde. De hoogte van de RDA in 2015 wordt in december 2014 bekendgemaakt.
! De Rijksdienst voor ondernemend Nederland voert de RDA uit maar de verrekening van het daadwerkelijke voordeel vindt plaats via de aangifte vennootschapsbelasting.
Profiteer van gunstig tarief in innovatiebox
Voor octrooien, patenten en immateriële activa die zijn voortgekomen uit speur- en ontwikkelingswerk (S&O) waarvoor een S&O-verklaring is gekregen, kan het interessant zijn om te kiezen voor de innovatiebox. Het effectieve tarief voor de vennootschapsbelasting voor inkomsten uit innovatieve activiteiten bedraagt slechts 5%.
! De verliezen op de innovatieve activiteiten zijn echter aftrekbaar tegen het normale vennootschapsbelastingtarief van 20% of 25%. Dit maakt de innovatiebox tot een zeer aantrekkelijke regeling voor BV’s die zich bezighouden met S&O.
Ga na of fiscale eenheid (nog steeds) voordelig is
Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan voordelig zijn omdat winsten en verliezen van gevoegde vennootschappen direct met elkaar kunnen worden verrekend. Als het gewenst is dat de fiscale eenheid per 1 januari 2015 ingaat, moet de aanvraag daartoe vóór 1 april 2015 worden gedaan. Als de fiscale eenheid per 1 januari 2015 moet worden verbroken, moet het verzoek daartoe uiterlijk 31 december 2014 zijn ingediend.
! Verbreking van een fiscale eenheid kan gewenst zijn om gebruik te kunnen maken van het lage vennootschapsbelastingtarief van 20% of van investeringsaftrek, maar ook met het oog op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de vennootschapsbelastingschuld of ongewenste verrekeningen van loon- en omzetbelasting van de gevoegde maatschappijen. Let wel op de sanctiebepalingen die op een verbreking van de fiscale eenheid van toepassing zijn.
Kies als moeder-kleindochter- of zustervennootschappen ook voor fiscale eenheid
Het Europese Hof van Justitie heeft op 12 juni 2014 beslist dat het Nederlandse fiscale-eenheidsregime in strijd is met het Europese recht. Dit betreft de onmogelijkheid om een fiscale eenheid aan te gaan tussen (1) een moedermaatschappij en een kleindochtermaatschappij, waarbij de tussenhoudster in een andere EU-lidstaat is gevestigd, en (2) twee zustermaatschappijen met een moedermaatschappij in een andere EU-lidstaat. Met een beroep op dit arrest van het Europese Hof kan in voorkomend geval toch een aanvraag worden ingediend voor het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.
Compartimenteer deelnemingsvoordelen bij sfeerovergang
Een vennootschap met een of meer deelnemingen moet bij een sfeerovergang een compartimenteringsreserve vormen. Van sfeerovergang is sprake als de deelnemingsvrijstelling op een gegeven moment niet meer van toepassing is (van onbelaste naar belaste sfeer) of juist van toepassing wordt (van belaste naar onbelaste sfeer). In het eerste geval moet op de balans een onbelaste compartimenteringsreserve worden opgenomen en in het tweede geval een belaste compartimenteringsreserve. De reserve valt vrij wanneer (positieve of negatieve) voordelen worden gerealiseerd op de aandelen in de dochtervennootschap, dus bij verkoop van de aandelen maar ook bij een uitdeling van dividend.
! De invoering van de compartimenteringsreserve werkt terug tot en met 14 juni 2013. Dit betekent dat deze reserve op de balans moet verschijnen als na die datum deelnemingsvoordelen worden behaald. De Tweede Kamer heeft de plannen inmiddels goedgekeurd. Het wetsvoorstel is nu onderhanden bij de Eerste Kamer.
Trek liquidatieverlies op deelneming af
Negatieve voordelen uit een deelneming zijn niet aftrekbaar omdat deze onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Hierop geldt één uitzondering: liquidatieverliezen. Om hiervan gebruik te maken, moet de vereffening zijn voltooid.
! Bij langlopende liquidaties kan een liquidatieverlies mogelijk eerder in aftrek komen.
Vraag bronbelasting binnen drie jaar terug
Als door toepassing van een belastingverdrag blijkt dat in het buitenland te veel belasting is ingehouden op dividend, rente of royalty’s, kan terug worden gevraagd. Meestal moet een verzoek om teruggaaf worden ingediend binnen drie jaar na ontvangst van het buitenlandse inkomen. Is dus in 2011 bronbelasting ingehouden, dan moet het verzoek uiterlijk in 2014 zijn gedaan.
! Te veel ingehouden bronbelasting die niet is teruggevraagd, kan niet worden verrekend met de vennootschapsbelasting en kan ook niet als kosten ten laste van de winst worden gebracht.
Beoordeel fiscale voordelen van een terugkeer naar een onderneming voor de inkomstenbelasting
Er bestaat een fiscale faciliteit om de BV (terug) om te zetten in een onderneming voor de inkomstenbelasting (eenmanszaak of aandeel in een personenvennootschap) zonder dat daarover fiscaal hoeft te worden afgerekend. Door de inkomsten als winst uit onderneming te gaan genieten, kan de MKB-winstvrijstelling van 14% worden benut en bestaat in beginsel recht op de zelfstandigenaftrek en overige ondernemersfaciliteiten, zoals de oudedagsreserve.
! Ook het overnemen van (een deel van) de bedrijfsactiviteiten van de BV door de eenmanszaak met fiscale afrekening behoort tot de mogelijkheden. Dit kan gunstig zijn wanneer de BV verliezen heeft, omdat de hierbij gerealiseerde (stille en/of fiscale) reserves kunnen worden verrekend met deze (nog verrekenbare) verliezen.
Verzoek tijdig om status van vrijgestelde beleggingsinstelling
Een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) hoeft geen vennootschapsbelasting te betalen en ook geen dividendbelasting in te houden. Voor een directeur-grootaandeelhouder met een kasgeldvennootschap kan een VBI-status aantrekkelijk zijn.
! Om in 2014 nog te kunnen worden aangemerkt als VBI, moet vóór 1 januari 2015 een verzoek worden ingediend (als het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar). Als de VBI-status wordt toegekend, gebeurt dit met ingang van 1 januari 2014 (of de eerste dag van het boekjaar, als dit afwijkt van het kalenderjaar). Een andere ingangsdatum is niet mogelijk.
Voorkom verdamping van verliezen uit 2005
Verliezen uit 2005 en eerdere jaren gaan per 31 december 2014 verdampen. Door tijdig actie te ondernemen, is verrekening van (een deel van) de verliezen wellicht toch nog mogelijk, bijvoorbeeld door stille reserves in bedrijfsmiddelen en/of activiteiten (goodwill) te realiseren
Erf- en schenkbelasting
Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken
Door tijdens leven (periodiek) te schenken aan de erfgenamen kan een aanzienlijke besparing van erf- en/of schenkbelasting worden behaald. Schenkingen verlagen de toekomstige nalatenschap zodat bij het overlijden minder erfbelasting is verschuldigd. Omdat de schenking het inkomen in box 3 verlaagt, levert een schenking bij de schenker bovendien een besparing van de inkomstenbelasting in box 3 op. Bij de begiftigden valt het geschonken vermogen wél in box 3, voor zover dit hoger is dan het heffingsvrije vermogen.
Alleen nog in 2014 schenkingsvrijstelling van € 100.000
Vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt een verruimde schenkingsvrijstelling van € 100.000 als het bedrag wordt aangewend voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning, de aflossing van een eigenwoningschuld of de aflossing van een restschuld eigen woning. Als eerder al de eenmalige verhoogde vrijstelling is benut, komt dit bedrag in mindering op het bedrag van € 100.000. Om deze vrijstelling te kunnen toepassen moet hierop in de aangifte schenkbelasting een beroep worden gedaan. Er is geen notariële schenkingsakte vereist.
! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012 komen in aanmerking voor de tijdelijk verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000.
! Overlijdt de schenker binnen 180 dagen na de schenking, dan hoeft de verkrijger geen erfbelasting te betalen over de schenking.
! Als de schenking in 2014 is gedaan, moet de aangifte schenkbelasting uiterlijk 1 maart 2015 door de Belastingdienst zijn ontvangen.
! De relatie tussen de schenker en de verkrijger is niet van belang. Ook speelt de leeftijd van de verkrijger geen rol.
! Als het gaat om aflossing van de eigenwoningschuld, dan moet deze tijdig met de bank worden besproken omdat de bank ook tijd nodig heeft om de schenking administratief te verwerken. Het is mogelijk dat (voor de inkomstenbelasting aftrekbare) boeterente moet worden betaald. Ook dat bedrag moet door de bank worden berekend.
! Voor de aankoop/ontwikkeling van een nieuwbouwwoning wordt de koopsom meestal in termijnen betaald. Goedgekeurd is dat de vrijstelling ook geldt als een deel van het in 2014 voor een woning in aanbouw geschonken bedrag in 2015 wordt besteed. Daarbij gelden onder andere de voorwaarden dat de eigendom van de bouwgrond nog in 2014 bij notariële akte is geleverd en dat in 2014 al minimaal 10% van het geschonken bedrag is besteed aan de verwerving van de eigendom van de grond of aan termijnen voor de woning in aanbouw.
Maak gebruik van de (jaarlijkse) reguliere schenkingsvrijstellingen
- Ouders kunnen jaarlijks aan ieder van hun kinderen een schenking doen zonder dat het kind daarover schenkbelasting is verschuldigd. In 2014 is het vrijgestelde bedrag voor schenkingen per kind € 5.229.
- Aan kinderen van 18 tot en met 39 jaar mag eenmalig € 096 belastingvrij worden geschonken. Als het eigen kind buiten deze leeftijdgrenzen valt maar zijn of haar fiscale partner voldoet wel aan deze leeftijdseis, kan toch gebruik worden gemaakt van de regeling. Er geldt een hogere vrijstelling van € 52.281 wanneer wordt geschonken voor aankoop, verbetering of onderhoud van een eigen woning, de afkoop van een recht van erfpacht, opstal of beklemming, de aflossing van een eigenwoningschuld of een kostbare studie of opleiding.
- Aan andere verkrijgers (bijvoorbeeld een kleinkind) mag belastingvrij € 2.092 worden geschonken.
! De hoge (eenmalige) vrijstelling schenkbelasting geldt per ouderpaar. Dus ook als de ouders zijn gescheiden, kan een vrijstelling maar één keer worden benut.
! Als bij een schenking van een ouder aan een kind wordt gebruikgemaakt van de eenmalig verruimde schenkingsvrijstelling van € 100.000, mag in dat jaar geen gebruik worden gemaakt van de gewone vrijstellingen. Als al eerder is gebruikgemaakt van een verhoogde vrijstelling voor een schenking van de ouders wordt de vrijstelling van € 100.000 verminderd met de eerder gebruikte vrijstelling. Als de verruimde vrijstelling van € 100.000 afkomstig is van een andere persoon dan de ouder, gelden deze voorwaarden niet.
Voorkom dat een kind een eerdere schenking moet delen met de ex-partner
Als een ouder schenkt aan een kind dat in gemeenschap van goederen is getrouwd, loopt het kind het risico dat bij echtscheiding de schenking moet worden gedeeld met de ex-partner. Als de schenker (de ouder) een uitsluitingsclausule verbindt aan de schenking, blijft het geschonken bedrag privévermogen van het eigen kind. Het is mogelijk een versoepelde uitsluitingsclausule op te nemen. Dan geldt de uitsluitingsclausule niet als het huwelijk eindigt door overlijden, maar alleen als het huwelijk door echtscheiding wordt ontbonden.
! De schenking behoort bij overlijden dan alsnog tot de gemeenschap van goederen waardoor de partner hierover minder of geen erfbelasting betaalt.
Kijk kritisch naar een schenking onder schuldigerkenning
Als het niet gewenst is dat de schenker de beschikkingsmacht over liquide middelen verliest, kan ‘op papier’ worden geschonken door in een notariële schenkingsakte op te nemen dat het bedrag wordt schuldig erkend. Bij een schenking onder schuldigerkenning is de schenker verplicht jaarlijks 6% rente te vergoeden aan de ontvanger.
! Deze rente moet daadwerkelijk worden betaald en mag niet worden bijgeschreven op de hoofdsom.
Ook een schenking in natura is mogelijk
Een schenking hoeft niet in geld plaats te vinden. Ook een schenking van bijvoorbeeld een pand, een kunstcollectie of effecten is mogelijk. In dat geval is het wel raadzaam om de waarde te laten taxeren zodat discussie met de Belastingdienst hierover kan worden voorkomen.
Maak gebruik van gunstige leningconstructie met kinderen voor eigen woning
Het is fiscaal voordelig als een ouder geld leent aan een kind, voor wie die lening in box 1 valt. Daarbij kan worden gedacht aan een lening voor aankoop, verbetering of onderhoud van de eigen woning of een lening voor een onderneming van het kind. Voor de ouder is de lening in principe een bezitting in box 3 (waarbij effectief 1,2% inkomstenbelasting wordt geheven) maar voor het kind is deze een schuld in box 1 waarvan de rente in aftrek kan komen op het box 1-inkomen. De ouder moet een zakelijke rente rekenen over de lening aan het kind. De rente moet in beginsel daadwerkelijk worden betaald.
! De hoogte van de rente die de ouder aan het kind berekent, moet uiteraard wel binnen de grenzen van de redelijkheid blijven.
Doe tijdig aangifte bij schenking boven reguliere vrijstelling(en)
Als in 2014 meer is geschonken dan de vrijstelling(en), moet vóór 1 maart 2015 aangifte schenkbelasting worden gedaan. Als gebruik is gemaakt van de verhoogde vrijstellingen, ongeacht of meer dan het bedrag van de vrijstelling is geschonken, dan moet ook aangifte schenkbelasting worden gedaan. De Belastingdienst moet immers weten of, en zo ja voor welk bedrag, de schenkingsvrijstelling is benut.
Vrijstelling voor schenking ondernemingsvermogen
Schenking van ondernemingsvermogen of een pakket aanmerkelijkbelangaandelen in een eigen BV aan de kinderen kan voordelig zijn. De toekomstige waardestijging van de onderneming of de BV komt daardoor (deels) toe aan de kinderen, zodat bij het latere overlijden van de ouder geen erfbelasting is verschuldigd over de waarde die bij de kinderen is aangegroeid. Bovendien kan bij de schenking van ondernemingsvermogen of aanmerkelijkbelangaandelen onder voorwaarden een vrijstelling voor de schenkbelasting gelden. Deze vrijstelling bedraagt 100% voor ondernemingsvermogen tot maximaal € 1.045.611 (2014). Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%.
! Voor het deel dat niet is vrijgesteld, is het mogelijk om gedurende tien jaar rentedragend uitstel van betaling te krijgen.
Vraag uitstel van betaling aan voor geërfde nog niet verkochte woning
Als erfgenamen niet in staat zijn om de erfbelasting over een geërfde woning te voldoen, verleent de Belastingdienst voor dit soort gevallen uitstel van betaling. Als na een jaar de geërfde woning nog niet is verkocht, kan opnieuw uitstel van betaling worden gevraagd. In dat geval verlangt de Belastingdienst echter wel dat een hypotheekakte wordt opgemaakt.
! De Belastingdienst berekent belastingrente over de periode dat uitstel van betaling wordt verleend. De belastingrente bedroeg over het eerste kwartaal van 2014 3% maar over het tweede, derde en vierde kwartaal van 2014 is de belastingrente vastgesteld op 4%. Voor zover er dus liquide middelen aanwezig zijn, kan het daarom voordeliger zijn om de erfbelasting hieruit te betalen, zeker nu de rente op een spaarrekening zo laag is.
Kies eventueel voor andere peildatum voor WOZ-waarde van geërfde woning
Voor de erfbelasting moet worden uitgegaan van de WOZ-waarde van een woning. De peildatum van de WOZ-waarde ligt echter altijd (minimaal) een jaar voor de overlijdensdatum. Sinds 2012 kan een erfgenaam echter kiezen voor de WOZ-waarde die geldt in het jaar van overlijden of de WOZ-waarde die geldt voor het jaar na het jaar van overlijden.
! In een dalende woningmarkt kan het fiscaal voordelig zijn om te kiezen voor de WOZ-waarde van een later jaar.
Ga bij het erven van een serviceflat eventueel uit van WEV in plaats van WOZ
Sinds 2014 kan onder voorwaarden voor de erfbelasting voor serviceflats worden uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer (WEV) in plaats van de WOZ-waarde. Dit is mogelijk als de WEV in belangrijke mate afwijkt van de WOZ-waarde.
! In belangrijke mate houdt in minimaal 30%.
Bekijk de mogelijkheid van beneficiaire aanvaarding bij een erfenis
De laatste jaren zijn veel woningen “onder water” komen te staan. Als tot een nalatenschap een woning behoort, kan het verstandig zijn om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. (= onder het voorrecht van boedelbeschrijving zodat geen aansprakelijkheid ontstaat voor de (hypotheek)schulden).
! Als een erfgenaam helemaal geen vertrouwen heeft in een afwikkeling met een positief saldo, kan verwerping van de erfenis een verstandige keuze zijn.
Omzetbelasting
Benut verlaagd BTW-tarief voor renovatie en onderhoud tot 1 juli 2015
Het BTW-tarief op arbeidskosten bij renovatie, herstel en onderhoud van woningen in de bestaande bouw is van 1 maart 2013 tot en met 31 december 2014 verlaagd van 21% naar 6%. De regeling wordt verlengd tot 1 juli 2015. Stel renovatie- of onderhoudswerkzaamheden dus niet al te lang uit. De regeling ziet op diensten van bouwbedrijven, schilders-, afbouw- en onderhoudsbedrijven, klusbedrijven, installatiebedrijven, hoveniersbedrijven en (tuin)architecten.
! De woning moet minimaal twee jaar oud zijn om gebruik te kunnen maken van het verlaagde BTW-tarief op arbeidskosten.
Registreer tijdig voor de Mini One Stop Shop vanaf 2015 voor digitale diensten
Op 1 januari 2015 veranderen de BTW-regels voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (digitale diensten). Deze digitale diensten worden vanaf 1 januari 2015 belast in het land waar de afnemer van de dienst woont. Om te voorkomen dat ondernemers zich moeten registreren in elke EU-lidstaat waar zij digitale diensten leveren, wordt vanaf 1 januari 2015 de Mini One Stop Shop-regeling ingevoerd. Bij een registratie vóór 31 december 2014 is deelname vanaf 1 januari 2015 mogelijk.
BTW-teruggaaf voor eigenaren van zonnepanelen
Het Europese Hof van Justitie heeft beslist dat de exploitatie van zonnepanelen voor de BTW moet worden aangemerkt als een economische activiteit. Daarna kwam de vraag op hoe Nederlandse particuliere eigenaren van zonnepanelen ten aanzien van de BTW moeten handelen. Uit antwoorden van de staatssecretaris van Financiën en een toelichting van de Belastingdienst volgt dat de zonnepaneleneigenaren voor de BTW-plicht aannemelijk moeten maken dat de opgewekte elektriciteit duurzaam en tegen vergoeding wordt geleverd aan de energieleverancier. Verder moeten zij zich melden bij de Belastingdienst als ze de BTW op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen willen terugvragen. Na het jaar van investeren kan btw-aangifte achterwege blijven als de te betalen BTW over de omzet na aftrek van de voorbelasting op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen over een kalenderjaar € 1.345 of minder is (onder dat bedrag is na toepassing van de kleineondernemersregeling per saldo geen BTW verschuldigd). Particuliere eigenaren overschrijden deze grens vaak niet. In dat geval neemt de Belastingdienst aan dat de particuliere eigenaar heeft verzocht om niet te hoeven voldoen aan de administratieve verplichtingen als ondernemer en mag de eigenaar ook geen BTW in rekening brengen.
! Er bestaat in elk geval geen recht meer op teruggaaf van BTW die voor de aanschaf en installatie van de zonnepanelen in rekening is gebracht vóór 1 april 2013, als men zich niet tijdig als ondernemer heeft gemeld bij de Belastingdienst.
Verzoek om teruggaaf herzienings-BTW bij leegstand na vrijgestelde verhuur
De Hoge Raad heeft beslist dat recht op teruggaaf van BTW bestaat in de situatie dat sprake is van leegstand tijdens de herzieningsperiode en het desbetreffende pand vóór de leegstand vrijgesteld van BTW is verhuurd. Doorslaggevend voor de teruggaaf van herzienings-BTW is het (voorgenomen) gebruik voor belaste handelingen na de periode van leegstand.
Dien tijdig verzoek in voor teruggaaf BTW op ander bankrekeningnummer
Uitbetalingen van BTW mogen op grond van een besluit plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van een ander dan de ondernemer die recht heeft op de teruggaaf. De ondernemer moet daarvoor wel een schriftelijk verzoek indienen bij het competente kantoor van de Belastingdienst.
! Bij het verzoek moet een verklaring worden meegestuurd waarin de ondernemer aangeeft op welke bankrekening de BTW-teruggave moet worden uitbetaald en op wiens naam die bankrekening staat.
Vraag BTW over facturen van niet-betalende debiteuren terug
BTW die al is afgedragen maar niet (meer) van de debiteur kan worden geïnd, kan bij de Belastingdienst worden teruggevraagd. Deze BTW mag niet worden aangegeven op het suppletieformulier en ook niet in de eerstvolgende aangifte BTW, maar moet in briefvorm worden ingediend bij de Belastingdienst. Dit moet gebeuren binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak waarin is gebleken dat de debiteur niet zal betalen.
Meld verbreken fiscale eenheid voor de BTW zo snel mogelijk
Als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid voor de BTW, loopt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de BTW-schulden van alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid door zolang de fiscale eenheid bestaat. De fiscale eenheid wordt niet met terugwerkende kracht beëindigd, zodat het erg belangrijk is dat zo snel mogelijk schriftelijk aan de Belastingdienst wordt gemeld dat de fiscale eenheid moet worden verbroken.
! De Belastingdienst zal een verbreking van de fiscale eenheid alleen accorderen als er in financieel, organisatorisch of economisch opzicht geen sprake meer is van een eenheid.
Pas kleineondernemersregeling (KOR) toe bij een laag BTW-bedrag
Ondernemers die op jaarbasis maximaal € 1.883 aan BTW (na aftrek van voorbelasting) zijn verschuldigd, komen in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoeft de ondernemer een deel van de BTW niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% als de ondernemer op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan BTW is verschuldigd.
! De KOR geldt niet voor rechtspersonen.
Kies het meest gunstige BTW-aangiftetijdvak
BTW-ondernemers mogen de aangifte BTW per kwartaal of per maand doen. Hierdoor valt een liquiditeitsvoordeel te behalen. Als BTW moet worden afgedragen, is kwartaalaangifte aan te raden. Bij een structurele teruggave van btw is maandelijkse aangifte uiteraard een betere keuze.
Betaal brandstof voor de zakelijke auto niet contant
Als sprake is van een auto van de zaak is alle BTW die voor de auto wordt betaald als voorbelasting terug te vragen. Deze voorbelasting gaat verloren als de brandstof contant is betaald omdat in dat geval niet duidelijk is wie de brandstof heeft betaald. Zorg er daarom voor dat de brandstof wordt betaald met een bankpas, tankpas of creditcard.
Neem BTW over privégebruik auto op in laatste aangifte
Als de auto van de zaak ook privé wordt gebruikt, moet de BTW over het privégebruik in de laatste BTW-aangifte van het jaar worden aangegeven. Het privégebruik auto is voor de BTW vanaf 1 juli 2011 als fictieve dienst belast naar het werkelijke privégebruik van de auto. Als uit de administratie niet blijkt in hoeverre de auto voor privédoeleinden is gebruikt, is het ook toegestaan om 2,7% van de catalogusprijs van de auto (dat is de prijs inclusief BTW en BPM) als privégebruik voor de BTW in aanmerking te nemen. Als het werkelijke privégebruik lager is, mag de BTW worden gecorrigeerd over dit lagere bedrag.
! Is een auto vanaf het jaar van ingebruikneming vijf jaren in de onderneming gebruikt en behoort de auto tot het bedrijfsvermogen van de ondernemer, dan mag een bijtelling van 1,5% worden gehanteerd. Ook als bij de aanschaf van de auto geen BTW in aftrek is gebracht, mag voor de berekening van de BTW over het privégebruik worden uitgegaan van deze 1,5%.
Dien tijdig correctie in van BTW-aangiften over 2014 (en eerdere jaren)
Als te weinig of te veel BTW is aangegeven, moet dit zo snel mogelijk worden gecorrigeerd door middel van een suppletie (ofwel vrijwillige verbetering). Het suppletieformulier is te downloaden op de website van de Belastingdienst. Als de BTW-correctie minder bedraagt dan € 1.000, mag de correctie worden verwerkt in de eerstvolgende aangifte BTW. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om een betalen of een te ontvangen bedrag.
! De BTW-schuld zelf aangeven beperkt de hoogte van de belastingrente en de boete. Wacht dus niet tot de Belastingdienst naar aanleiding van een eventuele controle een naheffingsaanslag oplegt.
Diversen
Verzoek om vergoeding van rente als ten onrechte belasting is betaald
Als de Belastingdienst in strijd met het EU-recht belastingen heeft geheven, bestaat niet alleen recht op terugbetaling van de belasting, maar ook op de rente hierover vanaf het ogenblik waarop de ten onrechte geheven belasting is betaald. Dit heeft het Europese Hof van Justitie beslist. De invorderingsrente wordt vergoed over het tijdvak dat aanvangt op de dag die volgt op de dag waarop de belasting is betaald of op aangifte is voldaan of afgedragen, en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag van de terugbetaling.
! Vorderingen om een (aanvullende) rentevergoeding te geven, verjaren vijf jaar na het verstrijken van de betalingstermijn die betrekking heeft op de teruggaafbeschikking.
Dien aangifte tijdig in om een verzuimboete te ontlopen
Als de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting te laat wordt ingediend, kan (en zal) de inspecteur een verzuimboete opleggen. De standaardboete bedraagt 7% van het wettelijk maximum van € 4.920 (€ 344) maar kan in bijzondere omstandigheden worden gematigd (voor de inkomstenbelasting tot 1% van het wettelijk maximum (€ 49) en voor de vennootschapsbelasting tot 5% van het wettelijk maximum (€ 246)).
! Voorkom dat een verzuimboete wordt opgelegd door tijdig de aangifte in te dienen. Als de aangifte wordt verzorgd door een gemachtigde is het verstandig om de vinger aan de pols te houden. De belastingplichtige blijft in de meeste gevallen namelijk zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van zijn aangifte.
Bekijk of bezwaar maken tegen WOZ-waarde verstandig is
De WOZ-waarde van een woning werkt door in een aantal belastingen. Ten eerste is deze waarde de grondslag voor het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting. Verder is de waarde onder meer van belang voor de erfbelasting, gemeentelijke belastingen en vennootschapsbelasting. Door het grote belang ligt het daarom voor de hand om de WOZ-waarde kritisch te beoordelen en eventueel bezwaar te maken tegen de hoogte hiervan. Let op: in geval van een woning die bestemd is voor de verkoop, kan een hogere WOZ-waarde juist gunstig zijn.
Registratie voorovereenkomst of intentieverklaring in bepaalde gevallen nodig
De registratie van onderhandse akten bij de Belastingdienst is met de inwerkingtreding van de Wet elektronische registratie notariële akten aanzienlijk beperkt. In vier gevallen is een geregistreerde voorovereenkomst of intentieverklaring nog nodig. Dit is bij de geruisloze terugkeer, bij terugwerkende kracht bij ruisende inbreng in een BV of NV, bij de bedrijfsfusie en bij de geruisloze omzetting. Een voorovereenkomst of intentieverklaring moet samen met het daarvoor door de Belastingdienst opgestelde geleideformulier aangetekend worden verzonden naar de Belastingdienst in Heerlen.
Keer vóór 1 juli 2015 in en vermijd forse verhoging boete
De boete bij vrijwillige verbetering bedraagt 30%. Van vrijwillige verbetering is alleen sprake als de Belastingdienst nog niet op de hoogte was of had kunnen zijn van het niet aangegeven inkomen of vermogen. Vanaf 1 juli 2015 gaat de boete voor inkeerders omhoog naar 60% van de te weinig geheven belasting. Doe een vrijwillige verbetering dus vóór die datum om een extra hoge boete te vermijden.
Zorg dat de administratie op orde is
Uit de administratie moeten op elk gewenst moment de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. Deze administratieplicht was al belangrijk, maar wordt nog urgenter. Er ligt namelijk een wetsvoorstel waardoor het niet voldoen aan de administratie-, bewaar- en afgifteplicht autonoom strafbaar wordt gesteld en dus niet langer is vereist dat schuldeisers opzettelijk worden benadeeld. Bovendien wordt ook verwijtbaar niet-administreren of niet-bewaren strafbaar gesteld. Zorg dus altijd voor een goede vastlegging van administratieve gegevens.
Bewaar administratie over 2007 zeker nog tot 2015
De administratie van de onderneming moet zeven jaar worden bewaard. Aan het einde van 2014 kan dus de administratie over 2007 en eventueel voorgaande jaren worden weggedaan. Het is echter verstandig om niet alles weg te doen. Zo moet in verband met de herzieningstermijn voor de BTW de administratie van onroerende zaken tien in plaats van zeven jaar worden bewaard.
! Permanente documenten, zoals notariële akten, pensioenpolissen en vaststellingsovereenkomsten met de Belastingdienst, moeten natuurlijk altijd worden bewaard.
Meld betalingsonmacht tijdig aan de Belastingdienst
Als een ondernemer aanslagen loon- of omzetbelasting niet op tijd kan voldoen, kan de Belastingdienst een bestuurder daarvoor aansprakelijk stellen. Dit is te voorkomen door de betalingsonmacht tijdig schriftelijk te melden. De Hoge Raad heeft beslist dat een betalingsonmacht niet hoeft te worden gemeld als de Belastingdienst al op de hoogte is van de slechte financiële positie.
! Neem het zekere voor het onzekere en meld de betalingsonmacht formeel schriftelijk en op tijd.